In het wild…
De wilde paarden hebben zich duizenden jaren gehandhaafd zonder inmenging van de mens. Ze leefden in kudden die geleid werden door de eerste merrie en de hengst. In gebieden waar paarden in het wild leven gaat dat nu nog net zo als vroeger…
Elk jaar worden in het voorjaar veulens geboren. De veulens blijven tot na hun eerste winter bij hun moeders en worden op een leeftijd van ongeveer tien maanden verstoten uit de kudde. Ze zijn inmiddels enters als ze een sateliet-kudde vormen die in de buurt van de hoofdkudde verblijft. De enters van het vorige jaar zijn inmiddels twenters, zij zwermen nog verder bij de hoofdkudde vandaan. Later vormen zij samen met een hengst weer een nieuwe kudde.
Bij gevaar van roofdieren dringen de merries bij elkaar en beschermt de hengst zijn kudde. Een kuddehengst kan goed vechten. Hij gebruikt niet alleen zijn achterbenen om te slaan, ook zijn voorbenen en tanden worden ingezet. Menig roofdier heeft het loodje gelegd na een gevecht met een kuddehengst. Maar niet alleen roofdieren bedreigen de kudde, ook concurerende hengsten liggen op de loer. Een kuddehengst is bijna 24 uur per dag in touw, hij heeft een hard bestaan, dat alleen de beste hengsten lang volhouden. Op deze manier wordt het voortbestaan van de soort gegarandeerd.
De leidende merrie vormt samen met de hengst een team. Waar hij vooral let op de veiligheid en voortbestaan van de kudde, kiest zij de richting waarin de kudde zich voortbegeeft. Ook bemoeit ze zich met de rangorde van de merries en werkt ze samen met de hengst als er een veilig heenkomen gezocht moet worden. Als dat gebeurt zorgt de leidende merrie samen met de hengst dat de kudde bij elkaar blijft. Evenals de hengst is de merrie ook continu waakzaam en heeft een grote verantwoordelijkheid.
En nu bij ons…
Tja, hoe wij tegenwoordig onze pony’s houden heeft weinig te maken met hun natuurlijke gedrag en levensstijl. Gelukkig hebben pony’s een zeer groot aanpassingsvermogen, en kunnen ze zich goed vinden in een leven als sportpony. Wij mensen moeten onszelf verplaatsen in hun denkwijze, en proberen pony’s te houden op een manier die past bij hun natuur. Alleen dàn voelt een pony zich goed en is in staat de prestaties te leveren die wij van ze verlangen.
Als we onszelf realiseren dat een paard in het wild altijd alert is voor gevaar, altijd de horizon afspeurt, dan is het logisch dat ze op stal graag naar buiten kijken. Zorg dus voor een stal met uitkijk, een simpel raam kan het verschil maken tussen een druk, zenuwachtig dier of een rustig en tevreden dier. In de wei staan ze vaak achterin of in een hoek, ze hebben dan overzicht en houden de boel goed in de gaten. Als er vreemden het erf opkomen zien de pony’s het als eerste, het zijn goede waak’honden’.
De natuurlijkste manier om een pony te houden is… er meerdere houden. Een pony alleen is ongelukkig. Ze zijn er niet voor gemaakt, al lijkt het soms alsof ze het niet erg vinden. Ze passen zich aan, maar een pony zonder soortgenoten is eenzaam, en zal na verloop van tijd ander, meestal ongewenst, gedrag gaan vertonen. Zo’n pony is dan niet meer zo lief tegen mensen, en krijgt het predikaat ‘niet te vertrouwen’. In de praktijk worden zulke pony’s vaak verkocht, en met een beetje pech wordt er een andere aangeschaft, waarna het weer overnieuw begint. Als we als mensen onze hersens gebruiken, en goed nadenken kan veel leed worden voorkomen.
De huisvesting is dus eigenlijk het allerbelangrijkste. Ik raad alle mensen aan die voor het eerst een pony willen kopen, eerst een boek te lezen over het gedrag in het wild. Verdiep je in het wezen van het paard, kijk naar natuurfilms en leerhoe ze in het wild leven. Pas daarna maak je de vertaalslag naar het hier en nu. Dan begrijp je waar gedrag vandaan komt en hoe je ermee om moet gaan.
Pony’s lopen het liefst buiten, maar willen wel graag schuilen voor regen en hagel. In de landen waar ze vandaan komen zijn er bossen, heuvels en rotsen om te schuilen. Wij hebben dat vaak niet bij onze huizen, dat wordt wel eens vergeten. Een pony, hoe winterhard ook, houdt niet van langdurige regen en wind. Als ze kunnen schuilen zullen ze dat zeker doen. Een doorweekte pony is bovendien bevattelijker voor virussen met als gevolg hoesten en verkoudheid. Vrieskou deert ze niet, ze worden er speels van en rennen door de wei.
De ideale huisvesting is een weiland met een grote inloopstal, waar ze dankbaar gebruik van maken. Bij regen staan ze lekker binnen, maar kijken wel steeds naar buiten om de wereld in de gaten te houden. Is het weer droog, dan gaan ze weer naar buiten.
Door ze zelf te laten kiezen benader je hun natuurlijke leefwijze uiteraard het meest. Het is helaas niet voor iedereen mogelijk om pony’s op deze manier te huisvesten. Een gewone stal, met gezelschap van anderen en een uitkijk naar buiten, kan ook heel goed voldoen, mits er gezorgd wordt voor voldoende beweging. Daarmee bedoel ik niet alleen rijden of longeren, maar ook het ravotten met soortgenoten in de wei.